Longembolisatie kent een sterk variabele klinische presentatie van pijn vastzittend aan de ademhaling en dyspnoe tot shock en plotselinge dood. Patiënten met hemodynamische instabiliteit die langer dan een kwartier aanhoudt hebben een groter risico om te overlijden. Een acute rechtsbelasting, hoewel niet geassocieerd met de hoeveelheid trombusmassa, speelt een centrale rol in de pathofysiologie. Bij grote verdenking op massale longembolieën wordt in deze setting aanbevolen om direct 5000 E heparine intraveneus toe te dienen, omdat LMWH subcutaan pas na vier uur volledig werkzaam is. Indien mogelijk vindt spoeddiagnostiek plaats door middel van CT-angiografie met transthoracale echografie als alternatief. Na bevestiging van de diagnose, of in een levensbedreigende noodsituatie, is trombolyse aangewezen. Hiervoor zijn diverse middelen beschikbaar, waarvan een bolus alteplase 10 mg, gevolgd door 90 mg intraveneus in twee uur het meest wordt gebruikt. Een klein gerandomiseerd onderzoek uit het verleden geeft voor dit beleid onderbouwing, terwijl de meerwaarde van trombolyse niet is aangetoond bij ontbreken van hemodynamische instabiliteit. Vanwege het verhoogde bloedingsrisico wordt in aansluiting op trombolyse het beter coupeerbare ongefractioneerde heparine toegediend, totdat in stabiele situatie gestart kan worden met een DOAC.
Auteurs |
Gerwen, M. van
Pelka-van Doorn, K. Beishuizen, E.D. |
---|---|
Thema | Casus Vasculair |
Publicatie | 13 september 2017 |
Editie | FocusVasculair - Jaargang 2 - editie 3 - Editie 3, 2017 |