Secundaire preventie na een TIA of klein herseninfarct

Door op 18-12-2019
  • 00Inleiding
  • 01Vasculaire risicofactoren
  • 02Atherosclerose zonder cardiale emboliebron (large vessel disease en small vessel disease)
  • 03Cardiale emboliebron
  • 04Overige oorzaken
  • 05Onbekende oorzaak
  • 06Reacties (0)

Samenvatting

Het doel van secundaire preventie na een TIA of klein herseninfarct is het verlagen van de kans op een toekomstig herseninfarct of een andere cardiovasculaire complicatie. Dit dient zo snel mogelijk na de TIA aan te vangen. Een gezonde leefstijl en het behandelen van vasculaire risicofactoren zijn van belang, onafhankelijk van de oorzaak van de TIA, hoewel dit niet onomstotelijk is aangetoond. Trombocytenaggregatieremmers en een statine dienen te worden voorgeschreven aan patiënten met een sinusritme van het hart indien atherosclerose van de grote of de kleine arteriën de meest waarschijnlijke oorzaak is, of wanneer de oorzaak onbekend is. Directe orale anticoagulantia zijn de eerste keus voor patiënten met boezemfibrilleren en vitamine K-antagonisten voor patiënten met een andere emboliebron in het hart. Bij patiënten met een symptomatische stenose in de arteria carotis moet chirurgische of endovasculaire behandeling worden overwogen, waarbij de potentiële winst hiervan op individuele basis moet worden afgewogen tegen de risico’s.

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Kappelle, L.J.,
Frijns, C.J.M.,
Thema Nascholingsartikel
Accreditatie 1 accreditatiepunt
Publicatie 18 december 2019
Editie FocusVasculair - Jaargang 4 - editie 4 - Editie 4, 2019

Leerdoelen

  • Op basis van de ABCD2-score kunnen risicofactoren voor een TIA of klein herseninfarct herkend worden.
  • Voor atherosclerose zonder cardiale emboliebron is medicamenteuze therapie, carotischirurgie of een endovasculaire behandeling mogelijk.
  • Bij een cardiale emboliebron is boezemfibrilleren vaak de oorzaak.
  • De directe orale anticoagulantia worden beschouwd als de standaard voor de secundaire preventie bij patiënten met boezemfibrilleren.