Het posttrombotisch syndroom

  • 00 
  • 01Inleiding
  • 02Klinisch beeld
  • 03Pathogenese
  • 04 
  • 05Diagnostiek
  • 06Risicofactoren
  • 07Preventie
  • 08Therapie
  • 09 
  • 10Conclusie
  • 11Reacties (0)

Samenvatting

Het posttrombotisch syndroom (PTS) komt veelvuldig voor en wordt gediagnosticeerd bij bijna de helft van alle patiënten die een diepveneuze trombose doormaakten. Het betreft een combinatie van verschillende chronische symptomen en klinische verschijnselen, zoals pijn en oedeem. Deze aandoening wordt veroorzaakt door lokale veneuze hypertensie in een samenspel van obstructie, valvulaire reflux en vaatwandfibrose ten gevolge van de trombose. De diagnose mag pas een halfjaar na de trombose gesteld worden. Bij gebrek aan een gouden standaard is de diagnostiek gebaseerd op een klinische score. De voorkeur gaat uit naar de villalta-score, die op twee opeenvolgende momenten verhoogd moet zijn om de diagnose betrouwbaar te kunnen stellen. De klachten zijn irreversibel en huidige behandelingen beperken zich tot symptoombestrijding. Bijgevolg ligt de focus op preventie, waarin elastische compressietherapie centraal staat. Patiënten met PTS ervaren een sterke afname in levenskwaliteit en hebben hoge zorgkosten. Dit geeft de behoefte aan verder onderzoek aan om deze moeilijk behandelbare patiëntengroep te kunnen helpen.

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Iding BSc, A.F.J.
ten Cate-Hoek MD PhD MSc, A.J.
Thema Nascholingsartikel
Accreditatie 1 accreditatiepunt
Publicatie 17 september 2019
Editie FocusVasculair - Jaargang 4 - editie 3 - Editie 3, 2019

Leerdoelen

  • PTS-geassocieerde klachten ontstaan ten gevolge van veneuze hypertensie, valvulaire reflux en vaatwandsclerose die de trombose teweegbrengt en zijn doorgaans onomkeerbaar.
  • De diagnose PTS wordt minstens een halfjaar na de DVT gesteld op basis van de villalta-score, gemeten op twee verschillende tijdstippen met een tussenpauze van drie maanden. Informeer aanvullend naar veneuze claudicatio en beoordeel de ernst van ulceraties.
  • Adequate antistolling door middel van DOACs of LMWH's in de (sub)acute fase van DVT heeft een direct preventief effect op de ontwikkeling van PTS. Indien voor VKA's wordt gekozen, is het belangrijk een goede INR te waarborgen.
  • Elastische compressietherapie, zo vroeg mogelijk gestart na de DVT, is de hoeksteen in de preventie van PTS. De behandelduur kan geïndividualiseerd worden op basis van de villalta-score.
  • PTS wordt daarnaast symptoomgericht behandeld met leefstijladviezen en indien mogelijk looptraining. Soms is doorverwijzing voor endovasculaire of chirurgische interventie nodig.