Atherosclerose, de voornaamste oorzaak van hart- en vaatziekten, wordt mede veroorzaakt door apolipoproteïne B-bevattende deeltjes. Tot op heden is behandeling voornamelijk gericht geweest op het verlagen van het ‘low density’-lipoproteïne (LDL-)cholesterol. Ondanks een brede keuze uit effectieve LDL-cholesterolverlagende therapieën, blijft de behandeling in Nederland suboptimaal. De komende jaren gaat daar mogelijk verandering in komen. Allereerst zijn er medicijnen in ontwikkeling die triglyceriden en lipoproteïne(a) (Lp(a)) effectief kunnen verlagen. Daarnaast maken nieuwe technieken, zoals antisense oligonucleotide- en klein interfererend RNA-behandeling, twee- tot vierjaarlijkse regimes mogelijk, wat een groot positief effect kan gaan hebben op de therapietrouw. Veel van de nieuwe medicijnen worden nu onderzocht in uitkomstenstudies. Inclisiran voor de behandeling van LDL-C, evinacumab voor triglyceriden en LDL-C en pelacarsen voor verhoogd Lp(a) zijn de meest veelbelovende therapieën. De toekomst zal uitwijzen wat de precieze plek wordt in de behandeling van lipidenstoornissen.
Auteurs |
Kraaijenhof, J.M.
Stroes, E.S.G. |
---|---|
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 1 september 2022 |
Editie | FocusVasculair - Jaargang 7 - editie 3 - Editie 3, 2022 |
Na het bestuderen van dit artikel: