Chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH) wordt gekenmerkt door een verhoogde bloeddruk in de pulmonale arteriën als gevolg van niet-opgeloste trombo-embolieën. Patiënten hebben vaak longembolieën in hun voorgeschiedenis en een klinisch beeld dat gedomineerd wordt door kortademigheid bij inspanning. Wanneer het echocardiogram en de ventilatie-perfusiescan wijzen op CTEPH, kan de patiënt het best verwezen worden naar een CTEPH-expertisecentrum voor aanvullende diagnostiek en behandeling. De voorkeursbehandeling is een chirurgische pulmonale endarteriëctomie (PEA), waarbij het trombo-embolische materiaal wordt verwijderd. Patiënten die niet in aanmerking komen voor een operatie kunnen goed geholpen worden met een ballon pulmonalis angioplastiek (BPA) of medicatie (riociguat of macitentan). Een groot deel van de CTEPH-patiënten heeft baat bij invasieve PEA- of BPA-behandeling, waarmee de drukken dalen tot (bijna) de normaalwaarden en patiënten zich weer beter kunnen inspannen.
Auteurs |
Braams, N.J.
Bogaard, H.J. |
---|---|
Thema | Nascholingsartikel |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 22 maart 2018 |
Editie | FocusVasculair - Jaargang 3 - editie 1 - Editie 1, 2018 |