Samenvatting

Armvenetrombose (AVT) of diepveneuze trombose van de bovenste extremiteit komt slechts zelden voor en wordt door artsen meestal conservatief behandeld. Het veneus thoracic-outletsyndroom (VTOS) als behandelbare oorzaak krijgt nog te vaak onvoldoende aandacht in de differentiële diagnose.

VTOS is een secundaire vorm van AVT en kan geclassificeerd worden in drie subcategorieën:

1. intermitterende (positionele) obstructie van de vena subclavia zonder veneuze trombose (McCleery-syndroom);
2. acute VTOS, waarbij sprake is van een secundaire AVT met minder dan veertien dagen klachten;
3. chronische VTOS, waarbij in het verleden één of soms meerdere keren een AVT (acute VTOS) werd doorgemaakt.

Venografie met contrast in neutrale stand en in abductie is de gouden standaard voor het stellen van de diagnose. Bij een armvenetrombose kan de diagnose AVT pas gesteld worden na trombolyse. Thoracic-outletdecompressie (TOD-)chirurgie kent goede langetermijnuitkomsten zonder de noodzaak van anticoagulantia en met een laag complicatiepercentage.