Het acuut aortasyndroom (AAS) omvat verschillende aandoeningen van de aorta: dissectie, intramuraal hematoom, aneurysmata, penetrerend atherosclerotisch ulcus (PAU) en iatrogeen/traumatisch letsel. Het AAS kan zich op velerlei manieren klinisch presenteren, waarbij de acuut ontstane migrerende pijn het meest specifieke symptoom is. De diagnostische work-up is gebaseerd op de a-priorikans op een AAS, waarbij gebruik wordt gemaakt van predisponerende factoren, klinische presentatie en het lichamelijk onderzoek. De diagnose wordt uiteindelijk bevestigd met een cardiale CT. Echocardiografie wordt aanvullend verricht om de eventuele (functionele) gevolgen van het AAS te beoordelen, zoals aortaklepinsufficiëntie, pericardeffusie en/of LV-disfunctie. Na het vaststellen van een AAS met cardiale CT wordt er afhankelijk van het type AAS een specifieke behandeling gestart – waarbij ascendens aortapathologie (type A) met name chirurgisch wordt gecorrigeerd door het plaatsen van een (bio)prothese en descendens aortapathologie (type B) medicamenteus of door middel van endovasculaire technieken wordt behandeld. In de casus ligt de nadruk op de klinische presentatie, diagnostiek en behandeling van de acute aortadissectie.
Auteurs | Boogers, M.J. |
---|---|
Thema | In beeld |
Publicatie | 8 juni 2016 |
Editie | FocusVasculair - Jaargang 1 - editie - Editie 2, 2016 |
Na het bestuderen van het artikel: