Patiënten met perifeer vaatlijden hebben een verhoogd cardiovasculair risico. Trombocytenaggregatieremmers worden ingezet om dit risico te verlagen. Dit artikel geeft een overzicht van de werkingsmechanismen van de belangrijkste trombocytenaggregatieremmers, alsmede hun klinische effectiviteit. Internationale richtlijnen adviseren laaggedoseerd Aspirine bij patiënten met symptomatisch perifeer vaatlijden. Clopidogrel is mogelijk een iets effectiever alternatief. Ook wordt de nieuwe proteasegeactiveerde receptoren type 1 (PAR-1-)remmer vorapaxar besproken.
Vervolgens is er aandacht voor het fenomeen trombocytenaggregatieremmerresistentie. Bij goede therapietrouw lijkt het probleem bij Aspirine beperkt, maar bij clopidogrel bestaan wel belangrijke interindividuele verschillen in effectiviteit. Vooralsnog ontbreekt het bewijs dat op grond hiervan aanpassen van de therapie leidt tot minder cardiovasculaire eindpunten.
Tot slot worden onderzoeken beschreven waaruit blijkt dat de mate van trombocytenaggregatieremming afhankelijk is van het tijdstip van inname van Aspirine. Inname ‘s avonds voorkomt de zogenoemde ochtendpiek in trombocytenactivatie, en kan hiermee mogelijk het risico op hart- en vaatziekten verlagen.
Auteurs |
Snoep, J.D.
Bonten, T.N. |
---|---|
Thema | Farmacotherapie |
Publicatie | 22 september 2016 |
Editie | FocusVasculair - Jaargang 1 - editie - Editie 3, 2016 |