Directe orale anticoagulantia

Door op 28-09-2018
  • 00Inleiding
  • 01Farmacokinetiek, dosis, dosisreductiecriteria, interacties en contra-indicaties
  • 02Effectiviteit en veiligheid van DOAC’s ten opzichte van VKA
  • 03Minder hersenbloedingen, meer maag-darmbloedingen verklaard
  • 04DOAC’s bij kwetsbare ouderen
  • 05Richtlijnen
  • 06Patiëntvoorkeuren
  • 07Praktische verschillen tussen DOAC’s en VKA
  • 08Nieuwe ontwikkelingen
  • 09Conclusies
  • 10Reacties (0)

Samenvatting

Directe orale anticoagulantia (DOAC’s) zijn geregistreerd voor patiënten met atriumfibrilleren en veneuze trombo-embolie. In de fase III-registratiestudies werd duidelijk dat DOAC’s ten opzichte van vitamine K-antagonisten het risico op hersenbloedingen halveren. Dit verschil leidt tevens tot een halvering van het risico op bloedingen met een dodelijke afloop. Het aantal DOAC-gebruikers in Nederland stijgt elk jaar met meer dan 50%, maar het aantal DOAC-gebruikers vormt nog maar een kwart van het totaal van patiënten die behandeld worden met orale anticoagulantia. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van DOAC’s zijn de behandeling van acute veneuze trombo-embolie bij kankerpatiënten en de aanstaande verruiming van de indicatie voor rivaroxaban naar secundaire preventie van arteriële hart- en vaatziekten.

Log nu in om het volledige artikel te bekijken of om te reageren.

Abonneren

Informatie over dit artikel

Auteurs Coppens, M.
Thema Nascholingsartikel
Accreditatie 1 accreditatiepunt
Publicatie 28 september 2018
Editie FocusVasculair - Jaargang 3 - editie 3 - Editie 3, 2018

Leerdoelen

  • Ten opzichte van vitamine K-antagonisten halveren DOAC’s het risico op intracraniële bloedingen, terwijl het risico op maag-darmbloedingen met 25% toeneemt.
  • Bij de indicatie atriumfibrilleren dient de dosis van DOAC’s gereduceerd te worden op basis van specifieke patiëntkenmerken zoals leeftijd, gewicht, nierfunctie of comedicatie. De dosering en dosisreductiecriteria voor de indicatie veneuze trombo-embolie verschillen van die voor atriumfibrilleren.
  • Aan de fase III-registratiestudies namen betrekkelijk veel kwetsbare groepen deel: 38% was 75 jaar of ouder; 19% had een eGFR 30-50 ml/min en 30% van de patiënten maakte eerder een TIA of herseninfarct door. Toch is er nog twijfel of deze subgroepen voldoende representatief zijn voor de kwetsbare ouderen, zoals verpleeghuispatiënten.