Angiogenese is noodzakelijk voor tumoren om te kunnen groeien en uit te zaaien. De vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) speelt hierbij een essentiële rol. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van geneesmiddelen die het VEGF-systeem remmen. Bekende VEGF-remmers zijn bevacizumab, een monoklonaal antilichaam tegen VEGF-A, en een aantal proteïnekinaseremmers, waaronder sunitinib en pazopanib. Bijwerkingen van VEGF-remmers zijn hypertensie, nierschade, hartfalen, acuut coronair syndroom, verlengd QT-interval, trombo-embolie en bloedingen. Verminderde stikstofmonoxide (NO-)beschikbaarheid, verhoogde endothelineproductie en gegeneraliseerde endotheelschade spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van deze bijwerkingen. De hypertensie en nierschade tijdens VEGF-remming tonen grote overeenkomst met die van pre-eclampsie en hebben eenzelfde pathogenese. Bij pre-eclampsie wordt door de placenta een overmaat van een splice-variant van de VEGF-type 1-receptor sFlt-1 geproduceerd. In de maternale circulatie bindt sFlt-1 aan VEGF en de placentaire groeifactor, waardoor endotheelschade en de klinische verschijnselen van pre-eclampsie ontstaan.
Auteurs | Meiracker, A.H. van den |
---|---|
Thema | Farmacotherapie |
Publicatie | 13 september 2017 |
Editie | FocusVasculair - Jaargang 2 - editie 3 - Editie 3, 2017 |